Onderwijs Management Ondermijnt Onderwijsinstellingen, Verslag Lezing Ad Verbrugge |
Managementcultuur ondermijnt onderwijsinstellingen. Verslag van de lezing dr. Ad Verbrugge (auteur van o.a.:”De tijd van Onbehagen” werkzaam aan de VU Amsterdam, filosoof/ethicus, adviseur o.a. CDA en redactielid Buitenhof.) Gehouden 20 maart 2006 rond 17.00 uur aan de Hoflaan 1 (kerk) te Rotterdam voor : Departement Rotterdam van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. door: drs. I.C.J. Lamers-Versteeg Sapere aude, durf zelf te denken. In 1785, de tijd van de z.g. Verlichting werd in de Republiek der Verenigde Nederlanden de nog steeds bestaande Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen geboren. Het was de periode waarin naast het advies van Kant om te durven zelf te denken, de menselijke rede euforisch op het schild werd geheven door zich vrij en gelijk achtende wereldburgers. Deze maatschappij beoogde: het verbeteren van het burger- en schoolwezen. Immers, emancipatie tot mondigheid dient zowel de individuele vrijheid als het Nut van het Algemeen. Ditzelfde doel beoogt de Maatschappij nog steeds. Ad Verbrugge is iemand aan wie het sapere aude niet aan dovemansoren is gezegd. Hij is bekend om zijn ongezouten maar zeer doortimmerde kritiek op de zorgwekkende toestand binnen het onderwijs. Zo meldt hij dat er – plm. 70.000 leerlingen zonder startkwalificatie de school jaarlijks verlaten – en dat 10% minder jongens naar het Hoger onderwijs gaan – en dat zelfs de leerlingen VWO zelf klagen over het niveau van vakken als Wis- en natuurkunde. – er een leraren tekort zal zijn in VWO van plm 10.000 in 2011 – de kwalificatie-eisen ontransparant zijn. – dat grote steden kampen met uitval, seggregatie en zwarte scholen. – dat dit alles niet ernstig wordt ingeschat, want in andere Europese landen is dit ook zo. Echter in Azië ligt het niveau van het onder wijs wel op een hoger niveau, zeker bij wis en natuurkunde. Er is iets mis met het onderwijs in Europa en zeer zeker ook in Nederland… Hoe deze problemen op te lossen? Door meer geld? Volgens Verbrugge is geld de oplossing niet. Onderwijscultuur is verziekt Volgens hem is de onderwijs cultuur in ons land danig “verziekt”. En wel door meer waardering te hebben voor managers dan voor toegewijde vakbekwame onderwijzers. Meer geld inpompen zou de kwaal verergeren, een junk genees je niet door meer heroine te verstrekken, zo meent hij. Er is de laatste jaren veel veranderd, gezinsstructuren zijn veranderd, er zijn veel eenoudergezinnen. In existentialistische en post-moderne opvattingen stonden individuele vrijheid en authenticiteit en vooral de ontmaskering van machtsstructuren hoog in het vaandel. Op het onderwijsministerie raakte men overtuigd van de politieke noodzaak om bestaande onderwijsstructuren mee te doen veranderen. Er moest een einde komen aan de z.g. machocultuur, de machtssituaties van saaie “regenteske” leraren. Wie zich verzette tegen de afbraak van archaische structuren en tradities kreeg het etiket “burgerlijk” opgeplakt. Discplinerende en vormende didactieken moeten het veld ruimen. Opvattingen over een Middenschool werden uitgewerkt, want elk leerling moest gelijke basisvorming krijgen. Scholengemeenschappen werden uit de grond gestampt, schaalvergroting, lespakketten ontworpen, herhaaldelijk aangepast, de status van onderwijskrachten aangetast en uitgehold. Meer vergaderen, evalueren, bijscholen en minder lesgeven. In de grote massa van naamloze onbekende gezichten bleek contact tussen leraar en leerlingen hooguit een vrome wens en voor menig leerling zag individuele vrijheid eruit als oeverloze eenzaamheid. Vrijheid, gelijkheid en …. Verbrugge wijst drie componenten van de huidige situatie. Ten eerste bemerkt hij dat de culturele inbedding van de aanval op de zogeheten machtspositie van de leraar is te traceren in de Verlichtings periode. Geloof in de menselijke rede keerde zich tegen bestaande machtsstructuren als koning, adel en kerk. Die werden gezien als instituties die het Algemeen Belang niet ten dienste staan maar alleen zichzelf. Steeds grotere groepen voelden zich betrokken bij een emancipatieproces. Burgers wilden meer, beter en modern onderwijs. Er kwamen wetten, er kwam leerplicht, er kwam scholing…er kwam verbetering van het burger- en school-wezen. Ten tweede beschouwt hij de dominante ideologie binnen de onderwijsverandering. In de 60er jaren wilde men af van de z.g. bekrompen moraal binnen gezin en kerk die patriarchaal en onderdrukkend werden geacht. Men verlangde naar progressiviteit, internationaliteit, wereldburgerschap. Nationalisme, ooit symbool van saamhorigheid op grond van een gedeeld verleden werd thans een symbool van totalitarisme en onvrijheid. Machts-structuren zijn verdacht en moeten worden ontmaskerd en uitgeroeid. Opvoeding en onderwijs worden anti-autoritair. Ten derde bekijkt Verbrugge de organisatorische structuren. Hij merkt op dat de wijzigingen in de jaren 90 in het onderwijs is in diepste zin een doorvoering is geweest van de 60er-jaren ideologie in een nieuw jasje. Er kwam een z.g. Leerhuis , een didactiek die gericht is op de vrije zelfwerkzaamheid van de leerling. De leerling wordt nu volledig in staat geacht zich de vereiste lesstof eigen te maken. De vakkennis van de leraar is onbelangrijk en zijn autoriteit is nul want hij is slechts leerbegeleider. Alles is nu veel vrijer, leuker en speelser. Zonder saaie lesboeren voor de klas gaat zelfontplooiing nu voor een ieder spelenderwijs, meent men. “Maar”, vraag Verbrugge zich dan af, ” wat is dan toch dat “zelf” dat ontplooid moet worden????” Een zelf ontplooit zich niet in een vacuum. Nodig is disciplinering, een of meer vormende voorbeelden, inspiratie, bezieling, hulp, onderricht, coaching. Kortom nodig zijn vakbekwame leerkrachten, nodig is belangstelling, betrokkenheid, empathie. Op grond de dominant geworden 60-er jaren ideologie wordt thans kritiekloos aanvaard dat onderwijs niet te veel inspanning mag vragen, leuk moet zijn en vooral nooit saai. Onderwijs moet het gevoelsleven en het denkniveau van kinderen blijvend aanspreken om hen zo te leiden naar zelfstandigheid. Maar helaas de werkelijkheid laat iets anders zien. Veel jonge kinderen hebben last van concentratieproblemen. Zij ontvangen via reclame en media veel externe prikkels, zijn naar buiten gericht, volgen snel hun neigingen, ontwikkelen weinig empathische eigenschappen, komen vaak in isolement of tot crimineel gedrag. Dank zij de zege van ideologische onderwijs-vrijheden lopen thans veel jongeren vast in hopeloze situaties. De huidige organisatiestructuur van het onderwijs blijkt individuele zelfontplooiing danig in de weg te staan. Volgens Verbrugge ondermijnt de steeds verder om zich heen grijpende managementcultuur de kwaliteit van het onderwijs. – Scholengemeenschappen worden meer en meer “verzelfstandigd”. – Er wordt meer en meer een puur ondernemersklimaat ingevoerd. – Scholen worden steeds meer onderworpen aan marktwerking. – Er worden input en ouput modellen gehanteerd. – Onderwijs wordt gestructureerd aan de hand van beleids-organisatorische en sociologische concepten. – Het onderwijsklimaat is, ironisch genoeg, buitengewoon verstard en onvrij. Meer vakdocent, minder manager. Verbrugge vraagt zich dan ook af: “Wat is de toekomst van onderwijsinstellingen?” Hij ziet die toekomst niet rooskleurig, indien er op de ideologische en organisatorische weg wordt doorgegaan. Volgens hem staat het essentiële element om kinderen de kans te bieden zich te ontwikkelen tot zelfstandige wereldburgers onder druk. Er is gebrek aan disciplineren en dat maakt het kind razend onvrij. Nodig is niet domweg meer geld en nog meer organisatie, Nodig is een herwaardering van de vakleraar. Nodig is serieuze interactie tussen leraar en leerlingen. Nodig zijn aansprekende voorbeelden, bezielende instructies, geduldige herhaling van de stof, oefening en vele repetities. Herhaalde beweging, voordoen, nadoen, bezig zijn, inprenting woordbeelden, dit alles werkt vormend, aldus Verbrugge. Intussen is Verbrugge actief met het oprichten van een vereniging voor vakonderwijzers die net als hijzelf de moed hebben om zelf te denken. Hopelijk lukt het hem om onderwijzend Nederland… te bevrijden van onmondigheid. |